Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud
Teun Meurs (1980) Van gedoodverfd promovendus tot veranderaar

In september 1998 zette ik mijn eerste academische stappen op de psychologiefaculteit van de Universiteit van Maastricht. Hier maakten de hoorcolleges over roemruchtige psychologische experimenten direct grote indruk. Onderzoeken naar fenomenen als blinde gehoorzaamheid, conformiteit en aangeleerde hulpeloosheid waren heftig en belangwekkend, met de context van de Tweede Wereldoorlog in het achterhoofd.

Na het propedeusejaar vervolgde ik mijn studie in Amsterdam om te gaan afstuderen als sociaal psycholoog. Het dominante paradigma was de sociale cognitie, waarin fenomenen als stereotypering, priming en onbewuste beslissingen werden onderzocht. De bijbehorende experimenten bleken minder spectaculair dan hun voorgangers. Een gesimuleerde computeromgeving verving de ‘echte’ wereld en honderden eerstejaars studenten doorliepen al muiskllikkend de verschillende condities. De resultaten waren geen revolutionaire verklaringen van menselijk gedrag, maar kleine aanpassingen of uitbreidingen van bestaande theorieën.

Mede daardoor zocht ik na verloop van tijd tevens mijn heil in het grotere werk. De studie filosofie bleek een oefening in zeer zorgvuldig redeneren en argumenteren, niet zelden op de grenzen van mijn eigen denkvermogen. Het gangbare werd voortdurend onderuit gehaald in plaats van bevestigd en dat wat men doorgaans voor lief neemt (taal, cultuur) werd ter discussie gesteld. Dit gold ook het sociaal-psychologische onderzoek waarin ik van plan was te gaan promoveren. En dat voornemen belandde dan ook in de prullenbak, naarmate ik meer kennis kreeg van wetenschapsfilosofische inzichten over falsificatie in plaats van verificatie, paradigma’s en alternatieve methoden van onderzoek.

Ondertussen raakte ik betrokken bij De Bakkerij. Een organisator van maatschappelijke projecten en een nieuwkomer in een veld van welzijnsinstellingen, gemeente, woningcorporatie en politie. Hierdoor kwam ik in aanraking met de wereld van leefbaarheid en veiligheid in achterstandswijken. De Bakkerij wilde vooral ‘doen’ in plaats van ‘beleid maken’ of ‘onderzoeken’ en dat bleek de opmaat voor de wijze waarop mijn volgende baan werd ingevuld.

Het Juxta programma was een anderhalf jaar durend traject voor ‘creatieve academici’ die werden uitgedaagd om met nieuwe inzichten te komen voor de Amsterdamse politie. Mede door mijn Bakkerij-ervaringen richtte ik me op het sociale gezicht van de politie: de wijkagent. Hierbij was ik niet zozeer geïnteresseerd in onderzoek doen, maar wilde ik iets concreets achter laten. Dit werd de prominentenmethodiek, als nieuwe werkwijze voor de wijkagent binnen een basisteam.

Na het Juxta programma bleef ik dienst en werd ik verantwoordelijk voor het implementeren van de nieuwe methodiek in het korps. In deze functie bezocht ik samen met mede-auteur Bert Jan Kreulen en vier andere teamleden de wijken en basisteams van alle wijkagenten van het korps. Hier brachten wij enerzijds de prominentenmethodiek aan de man en kregen we anderzijds een ongepolijst beeld van de werkelijke politiepraktijk. Onze rol als ‘verkoper’ begon steeds meer te wringen, maar onze bijbaan als waarnemer van de werkpraktijk van de wijkagent werd alsmaar interessanter. Gevoed door de expertise van lector Integrale Veiligheid, Sjaak Khonraad, begonnen we steeds meer als onderzoeker naar de wereld te kijken. Maar dan wel eentje met de poten in de weerbarstige klei van straat, buurt en de organisatie. We zagen de mores, de reflexen, de cultuur; de taaie materie van de wijkagent en zijn omgeving. Ik was weer onderzoeker geworden, maar dan eentje met een methode waar ik in geloofde.

Na de formele implementatiefase van de methodiek werden we ook op papier ‘actieonderzoeker’. We bezochten niet in sneltreinvaart 230 wijkagenten, maar richtten ons in alle rust op slechts 7 van hen. Samen probeerden we een beeld te krijgen van wat hun handelen stuurt en hoe datzelfde handelen te verbeteren is. Het object van onderzoek werd een prominent vraagstuk in hun buurt.

En vervolgens gingen we de hort op. Om op beperkte schaal de wereld te veranderen.
Aanleiding en overview

Het credo ‘De Wijkagent Centraal’ is vastgelegd in de nieuwe politiewet als centraal uitgangspunt van de nationale politie. In de praktijk blijkt de positionering van de wijkagent echter uiterst taaie materie. Dit actieonderzoek geeft inzicht in de weerbarstige werkpraktijk van de wijkagent en biedt inzichten die nodig zijn om het uitgangspunt een concrete invulling te geven.
 
​Essays

Gedurende de looptijd van het actieonderzoek schreef auteur Teun Meurs een aantal artikelen in Het Tijdschrift voor Politie. Deze zijn hieronder te vinden.

Tussen ratio en fingerspitzengefühl

Het geheim van Jan Smit

Makers

De website ‘De Wijkagent Centraal’ is gemaakt door de onderzoekers Teun Meurs en Bert Jan Kreulen samen met vormgever Martijn Rijven van Bolt Graphics.

Teun Meurs

Bert Jan Kreulen

Martijn Rijven

​Nieuws

In de september-editie van het digitale magazine KENNISM@G van de Politieacademie verschenen twee artikelen over 'De Wijkagent Centraal'.

Lees hier en hier over een mooie koppeling tussen onderzoek, onderwijs en praktijk.